top of page

Tongzoen
Een dikke vette tongzoen
vraagt om een weldoordacht plan,
als de amoureuze baliekluiver,
bevlekt en beduimeld,
de forel, zedig zwemmend
in knoflook en boter
met wellust naar binnen schuift.
De dessertkaart stevig omklemd
verblijft ze in de zachte belofte
van hemels zoet als mogelijke redder
mergpijp, cakes, een koele twijg munt
wisselen bij elke hap van stilte naar vlucht
De allium houdt stand; geen zoet dat hem nog keert
hij kijkt gretig; zijn wangen hoogrood
Zijn arm zoekt haar schouder als vanzelf.
Zij zwijgt, terwijl zijn proefstaaf
de grens van haar stilte probeert.
Treur en wee als hij het vat nog eens aanspreekt
Vergeten doen ze zeker
bottom of page